Over hoogbegaafdheid (en hooggevoeligheid of hoogsensitiviteit)
Hoogbegaafdheid laat zich niet zo gauw op eenvoudige wijze definiëren. Het wordt in eerste plaats meestal geassocieerd met een IQ van 130 of meer, maar dat gegeven alleen doet geen recht aan het verschijnsel hoogbegaafdheid. Er zijn inmiddels verschillende modellen van hoogbegaafdheid, die elkaar deels overlappen en die samen een vrij compleet, maar ook behoorlijk complex beeld bieden.
Model van Renzulli
Het model van Renzulli gaat uit van drie aspecten die iemand tezamen hoogbegaafd maken. Het eerste aspect is het al genoemde hoge IQ: iemand is in staat snel te denken en complexe zaken te begrijpen. Het tweede aspect is gedrevenheid: iemand is sterk gemotiveerd om nieuwe dingen te leren, te ontdekken en te doen. Het derde aspect is creativiteit: iemand heeft een originele manier van denken en kan nieuwe ideeën of dingen creëren. Als iemand uitsluitend een hoog IQ heeft, is deze persoon volgens het model van Renzulli nog niet hoogbegaafd. Je zou in dat geval kunnen spreken van hoogintelligent.
Het Delphi-model
Het Delphi-model is in zekere zin een uitbreiding van het model van Renzulli, omdat het de drie bovengenoemde aspecten bevat, maar hier extra aspecten aan toevoegt. Zo moet een hoogbegaafd persoon volgens het Delphi-model ook een sterk autonoom karakter hebben en autonoom kunnen en willen denken en handelen. Volgens dit model heeft een hoogbegaafde ook een intense beleving, zowel van zijn innerlijke als zijn uiterlijke wereld. Een hoogbegaafde is volgens dit model dus ook hooggevoelig of hoogsensitief en heeft een rijk emotioneel innerlijk leven. Ook is hij of zij sterk gericht op (en beleeft veel plezier aan) het creëren van nieuwe dingen. In welke mate de verschillende factoren voorkomen en hoe ze met elkaar samenhangen kan van persoon tot persoon verschillen.
Dąbrowski’s ‘overexcitabilities‘
In het denken van Dąbrowski spelen vooral bepaalde gevoeligheden een grote rol. Zijn ‘overexcitabilities‘ vormen daarmee een aanvulling op de voorgaande modellen. Een preciezere uitwerking van het verschijnsel hooggevoeligheid, eigenlijk. Volgens Dąbrowski kun je op vijf verschillende vlakken gevoelig zijn, namelijk: zintuiglijk, psychomotorisch, emotioneel, imaginational (deze laat zich lastig vertalen) en intellectueel.
Zo kun je psychomotorisch prikkelbaar zijn, wat zich uit als veel lichamelijke beweeglijkheid, snel praten en een sterk actieve houding. Als je zintuiglijk prikkelbaar bent, ben je sterk gevoelig voor je fysieke omgeving. Je ziet, hoort, ruikt en voelt meer dan gemiddeld en kunt daardoor bijvoorbeeld snel last hebben van kriebelende labels in kleding of ’trillend’ tl-licht. Aan de andere kant kun je echter ook sterker genieten van muziek, mooie natuur of lekker eten. Iemand die imaginational prikkelbaar is, is gevoelig voor zaken die met de verbeelding te maken hebben, zoals beeldspraak en poëtisch taalgebruik, verhalen, etc. Als je emotioneel prikkelbaar bent, heb je een sterk ontwikkeld en intens gevoelsleven met vaak heftige emoties. Vaak ben je ook sterk bewust van andermans gevoelens en emoties. Iemand die intellectueel prikkelbaar is, staat open voor – en gaat op zoek naar – nieuwe kennis en ideeën en waarheid.
Bij hoogbegaafdheid (en hooggevoeligheid) is minstens één van deze prikkelbaarheden sterk ontwikkeld en vaak zijn er meerdere sterk ontwikkeld. Deze prikkelbaarheden zijn volgens Dąbrowski een bron voor ontwikkeling, maar er zitten ook ‘nadelen’ aan verbonden. Zo kunnen bijvoorbeeld heftige gevoelstoestanden het lastig maken om in bepaalde omgevingen te gedijen. En iemand die imaginational prikkelbaar is kan zich snel verveeld voelen en zich verliezen in fantasieën en dagdromen. (Meer informatie over Dąbrowski’s complexe model vind je op hier of in dit boek.)
Verdere kenmerken
Naast de genoemde modellen vind je vaak nog een aantal andere kenmerken die het beeld van hoogbegaafdheid en/of hooggevoeligheid afmaken. Zo hebben veel hoogbegaafden/hooggevoeligen een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel en hebben zij moeite met oneerlijkheid (van zichzelf of van anderen). Zij hebben integriteit en authenticiteit hoog in het vaandel staan en zijn daarmee vaak geen goede conformisten – hoewel velen zich ten koste van hun welzijn sterk proberen aan te passen om niet teveel uit de toon te vallen. Ze komen gemakkelijk een beetje ‘apart’ over.
Meestal hebben zij ook een brede interesse die zij vaak ook uit zichzelf flink uitdiepen door te lezen, informatie op te zoeken en zichzelf vaardigheden aan te leren. Regelmatig zullen hoogbegaafden/hooggevoeligen ook in behoorlijke hoge mate beelddenkers zijn. Zij kunnen concepten/ideeën gemakkelijker voor zich zien dan in woorden vangen – wat voor frustratie kan zorgen. Daarnaast zien zij gemakkelijker de hoofdlijnen en is hun blik meer gericht op de lange termijn met alle mogelijkheden en potentiële problemen, hebben zij vaak een heel goed geheugen, een sterk concentratievermogen, een goed – en vaak ‘apart’ – gevoel voor humor en een sterke neiging om zaken diepgaand te willen begrijpen. Door hun autonomie kunnen hoogbegaafden gemakkelijk botsen met autoritaire mensen.
Vaak zijn hoogbegaafden ook verbeteraars of vernieuwers. Ze zien snel wat er niet goed gaat of wat er ontbreekt en bedenken vervolgens oplossingen. Vaak vanuit en systemisch begrip, waardoor hun oplossingen of vernieuwingen veelal diep en grondig zijn (en daardoor niet goed begrepen door andere mensen of als ‘onrealistisch’ beoordeeld.
Kracht en valkuil
Zelf zie ik hoogbegaafdheid vooral als een hoge intensiteit. Je zou kunnen zeggen dat bij hoogbegaafden de ‘knoppen’ een stuk verder opengedraaid staan. Zij hebben dus geen unieke kenmerken of eigenschappen die anderen niet hebben, maar de gewone menselijke eigenschappen zijn bij hen sterker ontwikkeld of intenser van aard. Ook zou je kunnen zeggen dat hoogbegaafden of hooggevoeligen een groter bewustzijn hebben. Ze zijn zich meer bewust van zichzelf, hun gedachten, hun emoties en van hun buitenwereld of hebben meer potentie om dit verhoogde bewustzijn te ontwikkelen.
Dit kan zowel een kracht als een valkuil zijn. Aan de ene kant stelt hoogbegaafdheid/hooggevoeligheid je in staat meer of intenser te genieten van dingen, gemakkelijker tot oplossingen te komen voor problemen en je op meerdere gebieden flink te ontwikkelen. In gunstige omstandigheden kan hoogbegaafdheid veel plezier brengen.
Aan de andere kant zijn er ook risico’s verbonden aan een hoogbegaafd brein. Juist door de intensiteit en ‘kracht’ ervan, is het belangrijk goed om te kunnen gaan met de eigenschappen ervan. Een Formule 1-wagen kan veel harder kan dan een gewone auto, maar als je de kracht en de finesses van de raceauto niet kent en niet goed onder controle hebt, dan vlieg je ook gemakkelijker uit de bocht, met ernstiger gevolgen. Ook kun je je als raceauto op de gewone weg gemakkelijk geremd voelen, je onbegrepen voelen, moeilijker sociale verbindingen aangaan en daardoor gemakkelijker negatieve overtuigingen over jezelf ontwikkelen. Daarom is het belangrijk om zo snel mogelijk iets te doen als hoogbegaafdheid/hooggevoeligheid voor problemen zorgt.