Waarom je ook – of juist! – van hoogbegaafde leerlingen teveel kunt verwachten

Hoge verwachtingen hebben en uitspreken is – zolang ze realistisch zijn – goed voor de prestaties van leerlingen. Hoogbegaafde leerlingen hebben veel potentie, dus je verwachtingen opschroeven lijkt goed om te doen. Toch zit hier een gemene valkuil. Of eigenlijk twee gemene valkuilen.

Asynchrone ontwikkeling

De eerste is de asynchrone ontwikkeling die je vaak bij hoogbegaafde kinderen ziet. Hoogbegaafde leerlingen kunnen op één gebied exelleren, terwijl ze op andere gebieden gemiddeld of zelfs ondergemiddeld ontwikkeld zijn.

Veel schoolgerelateerde taken spreken verschillende vaardigheden aan. Bij een complexe rekentaak bijvoorbeeld moet je goed abstract kunnen redeneren, maar je moet ook een beroep doen op je executieve functies.

Als je hoge verwachtingen van je leerling hebt – hij of zij kan immers goed rekenen – kan een hoogbegaafde leerling vastlopen doordat zijn of haar executieve functies nog niet goed genoeg ontwikkeld zijn om de taak succesvol af te ronden. Het kind gaat uitstellen, vreemd of lastig gedrag laten zien, het werk afraffelen, etc.

Als dit regelmatig gebeurt en zeker als de leerling hierom vaak op zijn kop krijgt, kan een hoogbegaafd kind gemakkelijk een negatief zelfbeeld krijgen, onzeker worden over zijn/haar potentie of gaan geloven dat hij of zijn dom is.

Perfectionisme

De tweede valkuil is dat veel hoogbegaafde kinderen van zichzelf al hoge eisen aan zichzelf stellen. Ze denken vaak groot en mikken hoog. Het is normaal voor ze om 120% van zichzelf te eisen. Ze hebben echter niet door dat ze eigenlijk al teveel van zichzelf verwachten en er zit ook een soort plezier in. Hoe ver kan ik mezelf pushen?

Als je als leerkracht echter hoge verwachtingen uitspreekt – of op een andere manier laat merken, hoogbegaafde kinderen pikken dit soort zaken vaak feilloos op – maakt het hoogbegaafde brein hier een verwachting van 200% van. Het zit zelf immers zelf al 120%, dus als de juf of meester hoge verwachtingen van het kind heeft, zal dat wel betekenen dat die 120% niet genoeg is.

Waar de eigen verwachting van 120% nog motiverend werkte, is een verwachting van 200% onhaalbaar. Met een hoop stress, onzekerheid en faalangst als gevolg. En vaak vragen hoogbegaafde kinderen – ook weer door de hoge eisen aan zichzelf – niet graag om hulp. Ze vinden dat ze het zelf moeten kunnen oplossen en lopen vast.

Het is dus belangrijk om je hoogbegaafde leerling te kennen. Te weten waar zijn of haar sterke en zwakke punten liggen. Dat je hem of haar helpt met omgaan met de zwakkere punten. Dat je heel helder en concreet bent in je verwachtingen. En dat je zijn of haar gedrag kunt herkennen als uitstel- of vluchtgedrag.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *